Met een verzonnen mail kan Hans zijn ontslag niet terugdraaien
Hans stelt dat hij met de vso naar het UWV is gegaan en hij geen WW krijgt. Ook stelt hij dat hij binnen de bedenktermijn van veertien dagen per mail een beroep heeft gedaan op die bedenktermijn. Nou wordt ie helemaal mooi, denkt John. Ik heb helemaal geen mail van Hans ontvangen! Zijn IT-afdeling speurt nog de digitale archiefbak na, en inderdaad: ook daar geen spoor van een mail van Hans.
Eerst appen en dan opeens een mail?
Dat is voor John het moment om juridische hulp te vragen. En terecht, vind ik ook. Dit klopt gewoon niet. Wil Hans hier niet gewoon met terugwerkende kracht nog een financieel voordeeltje halen? Opmerkelijk is dat zij onderling alleen via Whatsapp hebben gecommuniceerd. En nu zou Hans dan met een e-mail een beroep op de bedenktermijn hebben gedaan? Dat roept op z’n minst vragen op.
De rechter ziet ook echt geen bewijs
Hans laat er geen gras over groeien. Hij eist in een kort geding meer loon en re-integratie in John’s bedrijf. Hans was ziek geweest, maar nu kan hij langzamerhand het werk weer oppakken, zo is zijn versie. De rechter kan daar toch echt niet in meegaan. Die vindt dat Hans onvoldoende aantoont hij de mail met een beroep op de bedenktermijn werkelijk heeft verstuurd. En nog belangrijker: er is ook helemaal geen bewijs dat John die ontvangen heeft.
John blij met het betalen van een kleine vergoeding
Een goede uitspraak, John is er blij mee. Maar daarmee is het gevaar nog niet helemaal geweken. Want Hans kan ook nog een bodemprocedure starten of in hoger beroep gaan. Dat risico willen we toch graag uitsluiten. Gelukkig kunnen John en Hans het samen regelen. John betaalt nog een kleine vergoeding om van de rare zaak af te zijn. En dan is hij ook helemaal blij. Zo blij, dat ie me een fles wijn cadeau doet. Proost John, op de goede afloop!
* De namen zijn verzonnen.
Dit blog is van Miranda Oostenrijk, jurist arbeidsrecht bij DAS